Wat moet een reisboot kunnen?
Versie: februari 2021
PC Hooftstraat boot
Je kan met een Range Rover boodschappen doen in de PC-Hooftstraat en je kunt een trawler, geschikt voor oceaanreizen, als drijvende stacaravan gebruiken. Maar eerlijk gezegd heb je dat type auto of boot niet echt daarvoor nodig. Toegegeven: imago en smaak spelen een belangrijke rol naast functionaliteit. Over smaak valt niet te twisten maar over de functionele eisen die je aan een reisboot moet stellen wél.
Reizen met de boot is meerdere dagen, weken of zelfs maanden onderweg zijn. We kijken naar de eigenschappen die dergelijke boten daarvoor moeten hebben. wonen aan boord
Maar laten we eerst eens naar de praktijk kijken. In die praktijk zul je in Nederland op ruim water (Friese meren, Zeeland, IJsselmeer, Wadden, Noordzee etc.) veel zeilboten aantreffen. Op het 'smalle' water: de riviertjes en kanalen, zul je meer -stalen motorboten aantreffen. In het buitenland is dat beeld anders: daar zul je in de regel veel zeilboten en snel varende motorboten aantreffen, voornamelijk aan de kust.
Zeilboten nauwelijks geschikt voor reizen over binnenwater
De belangrijkste oorzaak van dat Nederlandse verschil is toch dat een mast van een zeilboot niet onder het merendeel van de bruggen door kan. En lang niet alle bruggen kunnen open. Daardoor zijn een heleboel binnenlandse vaarwegen in Europa moeizaam of helemaal niet toegankelijk voor zeilboten. Daarbij komt dat een zeilboot vaak meer diepgang heeft dan een motorboot en dat vormt ook een beperking b.v. in de Waddenzee maar ook op kleine riviertjes en zelfs in het noordelijk deel van de staande mast route. Dit alles nog los van het feit dat zeilen op een riviertje vaak moeizaam is en als je het zeilen leuk vindt zoek je dat dus niet op. Die situatie kenmerkt Nederland: er zijn genoeg landen waar veel minder binnenvaarwegen te vinden zijn en minder ondiepten voorkomen.
Motorboten niet op ruim water
Dat Nederlandse motorboten minder vaak op ruim water aangetroffen worden komt niet in de laatste plaats omdat er zo ontzettend veel mooi binnenwater is. Toch speelt ook mee dat een boot geschikt moet zijn voor het varen over water met enige zeegang. De in Nederland veel voorkomende stalen motorboten zijn er meestal niet echt geschikt voor qua vaareigenschappen en dan zoek je dat water dus bij voorkeur niet op. Dat heeft vaak minder met de constructie eisen te maken (vaak voldoen ze aan CE-B) maar meer met wat nog comfortabel reizen is: als een boot enorm heen en weer rolt bij windkracht 4 op de zijkant hoeft dat niet onveilig te zijn maar het is wel een aanslag op de maaginhoud van velen. Sommigen zullen daar aan toevoegen dat het ook iets met het type mensen te maken heeft. Het zal duidelijk zijn dat rustig op een riviertje tuffen een iets andere dynamiek heeft dan over de Noordzee varen. Beide kan comfortabel zijn maar het is maar wat je prettig vindt. Op deze site gaat het over reizen en dat is dus soms avontuurlijk en soms juist super-relaxed. Wellicht is juist de afwisseling van die twee die het reizen met de boot boeiend maakt.
Zeewaardig
CE
Los van het vaargedrag van boten moeten ze qua constructie aan bepaalde zeewaardigheidseisen voldoen. Er zijn vier klassen zeewaardigheid. Iedere boot moet voldoen aan één van die CE klassen.
Ideaal type boot per reisbereik:
De half-glijder en de planerende motorboot zijn de all-rounders met ieder een aantal specifieke sterke en zwakke punten. Zoals je ziet wil dat niet zeggen dat de all-rounder ook het meest geschikte boottype is voor de afzonderlijke bereiken. Als je dus een bepaald reisbereik uitsluit dan kun je mogelijk een meer geschikte categorie boten vinden dan deze all-rounders Let daar naast op de categorie CE-keur die je voor je reizen nodig hebt.
To zeil or not to zeil. Er zitten veel positieve kanten aan reizen met een zeilboot. Als dat niet zo zou zijn zouden niet zo veel mensen, en vooral mensen die verre reizen maken, voor een zeilboot kiezen. Zeilen geeft een zeldzaam gevoel van ‘away from it all’ als je alleen maar zee om je heen ziet, geen motor hoort maar alleen het ruisen van de wind.
Maar zeilen is ook: buiten zitten en 'werken' in weer en wind, altijd scheef hangen en een behoorlijke tijd bezig zijn voor alle zeilen gehesen en weer opgeborgen zijn. Je moet bovendien erg goed rekening houden met windrichting en getijden (stroming) want dat maakt of je vooruit gaat of bijna stil ligt. Niet zelden zul je daarom de motor moeten aanzetten.
Deze site is gericht op het zoveel mogelijk met een boot reizend kunnen zien. Een zeilboot heeft echter een beperkt bereik. Met een beetje zeilboot kun je de oceaan oversteken maar door de hoogte van de mast niet de Randmeren opvaren. Heel veel binnenwater is niet of moeilijk bereikbaar voor zeilboten: omdat de mast gewoon niet onder de brug door past. En tja niet alle bruggen kunnen open. Als je al in rivieren of kanalen kunt komen is het door het behoorlijk vaak onmogelijk om te zeilen: je moet dan de motor aan zetten en dan ben je dus toch een motorboot, maar op de motor varen is niet het sterke punt van zeilboten.
Motorboten met 'verdiepingen'. Wat voor een mast van een zeilboot geldt, geldt in mindere mate ook voor motorboten met een hoge opbouw. Bij types waar 'verdiepingen' op elkaar worden gestapeld heb je gauw doorvaarbeperkingen op binnenwater. Een goede indicatie krijg je als je de ANWB waterkaart voor Nederland koopt: dat is een soort overzichtskaart waarop alle vaarroutes in hoogtecategorieen zijn weergegeven. Conclusie: als je vrijwel overal wil kunnen komen moet je zorgen dat je onder de 2,50 blijft maar als je hoger bent dan 3 meter 40 wordt het echt een stuk beperkter in Nederland. Maar ook 'binnendoor' naar de middellandse zee varen wordt dan onmogelijk. Op deze site beperken we ons dus tot boten die een doorvaarthoogte hebben van 3,40: daarmee kun je op heel veel plekken zonder al te veel problemen komen en je kunt er ook dwars mee door Europa: niet onbelangrijk.
Motorboten. Er zijn verschillende types:waterverplaatsende boten (verdringers genoemd) kunnen vaak niet harder varen dan ongeveer 12 km/h. Planerende boten kunnen snel varen (tot ongeveer 60 km/h) en komen dan met de romp uit het water zoals je dat bij een typische ‘speedboot’ ziet. Een reisboot in die categorie kan ook goed langzaam –waterverplaatsend- varen: een waterverplaatser kan echter nooit planeren –snel varen- . Er is nog een tussenvorm: half-planeren: dat is een boot waarvan de romp gebouwd is voor waterverplaatsen maar de motor de sterkte heeft voor het planerenzdat de romp een beetje –half- uit het water komt: dit gaat wel wat sneller maar ‘zuipt’ brandstof: goed voor noodgevallen als je even een ‘sprint’ moet trekken.
Waterverplaatsende motorboten. ‘Iedereen’ in Nederland vaart met een waterverplaatsend staaljacht de rivieren af. Dat is dus de norm. De argumenten daarvoor zijn duidelijk: traditioneel, mooi, ik hoef niet hard, het vaart beter, het is veel zuiniger enz. Een aantal van deze argumenten snijdt hout: als je alleen op rivieren in Nederland vaart heb je waarschijnlijk geen behoefte aan meer snelheid: je mag vaak toch niet harder dan 18 km/h. Voor de liefhebbers van traditie: het zijn inderdaad meestal heel traditionele boten met veel teak en koper. Ze varen beter recht uit dan veel kleine snelle boten. Langzaam varen kost minder brandstof (motorboten zijn net auto’s!).
Kun je dan met zo’n boot niet het IJsselmeer of de Noordzee op? Zeker; er zijn zeer zeewaardige waterverplaatsers te koop.
Ik neem u even mee naar de rest van de wereld: buiten Nederland. Daar is een snelvarende motorboot de norm. Daar worden niet of nauwelijks waterverplaatsers verkocht…..of gebouwd. Dat heeft niet in de laatste plaats te maken met de hoeveelheid binnenwater: die is in Nederland enorm en in die landen vaak veel minder: men is dus meer op de zee aangewezen en blijkbaar houdt men dan van wat meer snelheid. Daarbij komt dat snel varende boten vaak van polyester zijn en in serie gebouwd worden. Daardoor zijn ze veel goedkoper als een vergelijkbare, staaljacht die altijd per stuk gebouwd worden. Nadeel is wel dat maatwerk niet mogelijk is. Een staaljacht moet je zien als een huis dat door de architect in jouw opdracht ontworpen wordt en een serieproductiejacht als een huis uit de catalogus: je kunt kiezen uit indeling A of B en de kleur van de tegels.
De snelvarende zeewaardige polyester boot vaart in het algemeen niet minder goed rechtuit dan een waterverplaatsend stalen jacht. Ze zijn qua vaareigenschappen dus niet te vergelijken met kleine speedboten, ook wel liefkozend ‘strijkijzers’ genoemd.
Snelvarende boten zijn te koop als heel traditionele boot, qua model en afwerking, maar de meerderheid is modern qua vorm en afwerking.
Kortom: het kiezen voor de ‘snelle’ of de ‘langzame’ boot is niet eenvoudig.
Los van een aantal rationele argumenten, waarvan budget misschien wel een heel belangrijke is, is er natuurlijk de kwestie van smaak en emotie. Ik zal u langs de belangrijkste rationele beslispunten meenemen. Smaak en emotie is iets waar ik allen mijn eigen afweging over kan geven: en u weet: smaken verschillen (gelukkig).
Belangrijkste overweging voor u als ‘zijinstromer’ is echter dat het bereik van een zeilboot heel beperkt is: je kunt er de oceaan mee oversteken maar niet de Randmeren mee opvaren. Door de hoogte van de mast kun je op heel veel binnenwater niet komen: omdat de mast gewoon niet onder de brug door past. En tja niet alle bruggen kunnen open. Dan heb ik het niet over kleine achterafweggetjes maar bijvoorbeeld over de A16 waar een beetje zeewaardige zeilboot niet onderdoor kan. Alle riviertjes en kanalen die lijken op ‘provinciale wegen’ en ‘B-wegen’ kun je dus met een beetje zeewaardige zeilboot wel vergeten. Als je al in rivieren of kanalen kunt komen is het behoorlijk vaak onmogelijk om te zeilen: je moet dan de motor aan zetten en dan ben je dus toch een motorboot.
In dit boek richt ik me meer tot de groep die zo veel mogelijk wil kunnen zien en de boot daarvoor geen belemmering willen laten zijn. Dat betekent: geen mast van een zeilboot en het betekent natuurlijk ook dat de opbouw van je motorboot niet te hoog mag zijn. Daarbij komt dat ik er van uit ga dat de groep ‘zij-instromers’ niet meer zo dat ‘Veronica gevoel’ hebben: “je bent jong en je wil wat”. Kortom: wél het ‘away from it all’ gevoel willen hebben maar dan met de behagelijkheid van een cabine met een kachel die open, maar vooral ook dicht kan. Zeilen is voor de ‘rijpere mens’ toch een beetje terug naar kamperen met de fiets. Voor mij geldt: ‘Been there, done that, got the T-shirt’ (deze uitdrukking mag u ‘google-en’).
Motorboten. Er zijn verschillende types:waterverplaatsende boten (verdringers genoemd) kunnen vaak niet harder varen dan ongeveer 12 km/h. Planerende boten kunnen snel varen (tot ongeveer 60 km/h) en komen dan met de romp uit het water zoals je dat bij een typische ‘speedboot’ ziet. Een reisboot in die categorie kan ook goed langzaam –waterverplaatsend- varen: een waterverplaatser kan echter nooit planeren –snel varen- . Er is nog een tussenvorm: half-planeren: dat is een boot waarvan de romp gebouwd is voor waterverplaatsen maar de motor de sterkte heeft voor het planerenzdat de romp een beetje –half- uit het water komt: dit gaat wel wat sneller maar ‘zuipt’ brandstof: goed voor noodgevallen als je even een ‘sprint’ moet trekken.
Waterverplaatsende motorboten. ‘Iedereen’ in Nederland vaart met een waterverplaatsend staaljacht de rivieren af. Dat is dus de norm. De argumenten daarvoor zijn duidelijk: traditioneel, mooi, ik hoef niet hard, het vaart beter, het is veel zuiniger enz. Een aantal van deze argumenten snijdt hout: als je alleen op rivieren in Nederland vaart heb je waarschijnlijk geen behoefte aan meer snelheid: je mag vaak toch niet harder dan 18 km/h. Voor de liefhebbers van traditie: het zijn inderdaad meestal heel traditionele boten met veel teak en koper. Ze varen beter recht uit dan veel kleine snelle boten. Langzaam varen kost minder brandstof (motorboten zijn net auto’s!).
Kun je dan met zo’n boot niet het IJsselmeer of de Noordzee op? Zeker; er zijn zeer zeewaardige waterverplaatsers te koop.
Ik neem u even mee naar de rest van de wereld: buiten Nederland. Daar is een snelvarende motorboot de norm. Daar worden niet of nauwelijks waterverplaatsers verkocht…..of gebouwd. Dat heeft niet in de laatste plaats te maken met de hoeveelheid binnenwater: die is in Nederland enorm en in die landen vaak veel minder: men is dus meer op de zee aangewezen en blijkbaar houdt men dan van wat meer snelheid. Daarbij komt dat snel varende boten vaak van polyester zijn en in serie gebouwd worden. Daardoor zijn ze veel goedkoper als een vergelijkbare, staaljacht die altijd per stuk gebouwd worden. Nadeel is wel dat maatwerk niet mogelijk is. Een staaljacht moet je zien als een huis dat door de architect in jouw opdracht ontworpen wordt en een serieproductiejacht als een huis uit de catalogus: je kunt kiezen uit indeling A of B en de kleur van de tegels.
De snelvarende zeewaardige polyester boot vaart in het algemeen niet minder goed rechtuit dan een waterverplaatsend stalen jacht. Ze zijn qua vaareigenschappen dus niet te vergelijken met kleine speedboten, ook wel liefkozend ‘strijkijzers’ genoemd.
Snelvarende boten zijn te koop als heel traditionele boot, qua model en afwerking, maar de meerderheid is modern qua vorm en afwerking.
Kortom: het kiezen voor de ‘snelle’ of de ‘langzame’ boot is niet eenvoudig.
Los van een aantal rationele argumenten, waarvan budget misschien wel een heel belangrijke is, is er natuurlijk de kwestie van smaak en emotie. Ik zal u langs de belangrijkste rationele beslispunten meenemen. Smaak en emotie is iets waar ik allen mijn eigen afweging over kan geven: en u weet: smaken verschillen (gelukkig).