Reisboot
met eigen boot waterwegen verkennen 

‘Zij-instromer’ Deel 2 

Test-rondje Berlijn- Kap Arkona: is varen écht leuk?

Gepubliceerd 2013, bijgewerkt mei 2021. Leestijd 20 minuten

 Warnemunde aan de Oostzee

We hebben meer tijd en willen meer gaan reizen. Door een dagtocht bij vrienden aan boord zijn we gaan overwegen om in plaats van een camper een boot voor dat doel te kopen. Een verbazingwekkende ontdekkingstocht door de, voor ons vreemde, ‘vaarwereld’ volgde. Dit tweede deel van de serie gaat over ‘de ultieme test’: kunnen we (leren) varen, vinden we reizen met een boot eigenlijk wel leuk én bevalt de uitgekozen boot? 

De boot die na het bekijken van allerlei modellen op BOOT Dusseldorf is overgebleven bleek voor een schappelijk bedrag te huur in de buurt van Berlijn. We willen een route varen waarbij we kunnen testen hoe de boot zich gedraagt op riviertjes, ruim water, zee, langzaam en snel varend. Het wordt daardoor een ‘rondje’ van Berlijn naar Polen en dan via de Oostzee en Kap Arkona weer terug via de Elbe naar Berlijn. Door het verhuurpunt komt deze trip bij toeval zo tot stand. Hoe verging onze testreis, wat waren de grootste bloopers  en wat was voor ons het meest verbazingwekkend?

Moet je nou echt een beetje gek zijn om, zonder ooit zelfstandig gevaren te hebben, bijna 1200 kilometer te gaan varen, waarvan een behoorlijk deel over zee? Als ik me over de kaart buig en een route vanuit Berlijn uitstippel die aan onze ‘test-eisen’ voldoet is die route wél het resultaat. De route gaat over smalle en brede rivieren naar de oude Oder-Neise grens met Polen naar Szczecin in Polen en dan via het Zuiderzee-achtige (er is een open verbinding met de Oostzee) Stettiner Haff naar de Oostzee. Daar aangekomen ronden we de meest Noordelijke punt van Duitsland. Kap Arcona, om dan door te varen naar Lubeck waar we via een eeuwen oud kanaal op de Elbe terecht komen, tegen de stroom in terug naar Berlijn. 

Een grove berekening zegt me dat dit ‘rondje’ haalbaar zou moeten zijn in negen vaardagen van ongeveer zes uur. Achteraf bezien is het grappig dat ik daarbij uitga van de maximumsnelheid die ik mag/kan varen: ik zal er nog achter komen dat met 20 km/h tussen andere bootjes doorvaren niet altijd tot enthousiaste reacties leidt. Ook ga ik ervan uit dat een sluis net zo werkt als een tolstation op de autoroute: druk op de knop, invaren, schutten en weer verder. Vol goede moed ga ik de details plannen. Informatie over de route verzamelen blijkt echter niet makkelijk. Twee informatie-werelden: rondjes met de motorboot (binnenwater) en rondjes met de zeilboot (zee) laten het stuk over de Oder nauwelijks beschreven achter. We gaan duidelijk de wereld van de zeilers in zodra er open water in zicht komt en die info moet ik dus hier en daar ‘vertalen’ naar motorboot termen. Het wordt blijkbaar een bi-culturele reis is meer dan één opzicht want de tocht voert ook door twee landen: Duitsland én Polen. 

 Potsdam

Het interessante van de route is dat het ook een reis door de geschiedenis lijkt te worden: via Potsdam, dat in de oude DDR lag, over de oude grensrivier tussen de DDR en West-Berlijn, de Havel, door Berlijn, naar de Pools-Duitse grensrivier Oder. Die rivier markeert sinds 1945 de nieuwe grens van Duitsland met Polen waardoor voormalig Duits grondgebied sinds die tijd Pools is. Voor de oorlog ging de scheepvaart naar Berlijn via Stettin (nu: Szczecin), toen de derde havenplaats van Duitsland, nu nog steeds een havenplaats maar Pools. De route voerde van Stettin over de Oder en de in 1934 gebouwde enorme scheepslift van Niederfinow naar het Havel-Oder Kanaal eindigend in Berlijn. Stettin is ook de eerste van een reeks oude hansesteden (Strahlsund, Rostock, Lübeck) langs de Oostzeekust die we aan zullen doen. Ook zullen we langs bekende plekken uit de 2 e wereldoorlog komen (Concentratiekamp Teresienstadt, Peenemunde). 

Maar het lijkt ook een mooie reis te worden door een zeer afwisselend landschap en oude steden. Het gebied ten noord-westen van Berlijn lijkt qua karakter en omvang wel wat op het Fries merengebied. De Oder en de Elbe zijn fantastische, breed meanderende, rivieren. De Oostzeekust heeft iets dromerigs met de vele oude Hansesteden en de ‘krijtsteenrotsen’ van het eiland Rügen. 

Ik maak een vaarplan voor alle reisdagen, inclusief waypoints, VHF kanalen van bruggen en sluizen, maar ook lokale- en haveninformatie. Ik download allerlei Apps die weerinformatie geven, niet alleen golven, getijden, regen en wind maar ook het zicht: ik wil mist wel aan zien komen. 

Eindelijk is het zover: de laatste week van April 2013 komen we aan in Werder aan de Havel, onder de rook van Berlijn, bij Palme Yachtcharter. Daar ligt een fonkelnieuwe (3 vaaruren) Jeanneau NC11, de door ons uitverkoren boot, waar we ons geplande rondje mee mogen gaan varen. We hebben twee full-size vouwfietsen meegenomen die desondanks prima in de bergruimte bij de motoren passen. De boot beschikt over een Volvo Penta joy-stick ‘docking’ systeem én een boegschroef. We kunnen dus de voor- en nadelen van beide systemen mooi uitproberen, denken we. 

 Jeanneau NC11 (niet meer in productie)

1e vaardag: 65 kilometer van Werder aan de Havel, langs Potsdam en de west-zijde van Berlijn met in Spandau een sluis, naar de haven in het centrum van Oranienburg.

.

Ik ben bloednerveus want het is de eerste keer dat ik zelfstandig een boot ga varen, gloednieuw bovendien, gehuurd en dan ook nog in Duitsland. We varen de haven uit richting Potsdam. Het is niet warm maar wel zonnig: we gooien het grote glazen dak open en zitten zo net als op een beschut terras. Als er sneller gevaren mag worden test ik even uit of de boot ook vaart wil maken. Ik was alleen het fruitmandje op de tafel even vergeten. Nadat de geplette resten van het fruit opgeruimd waren kwam er een politieboot aan die mij opdracht gaf even langszij te komen.....ehh ‘langszij’ hoe doe je dat? ‘Papieren bitte....’, of ze even aan boord mogen komen. De Duitse waterpolitie heeft de naam veel te controleren en streng te zijn. De papieren zijn in orde en eigenlijk zijn de heren gewoon nieuwsgierig naar de boot en hoeveel die kost want deze hebben ze nog nooit gezien. Ook vragen ze me iets meer rekening te houden met andere vaarweggebruikers want mijn hekgolf was bij 20 km/h niet echt fijn voor hen. 

Nadat we onder de meest beroemde spionnenuitwisselingsbrug, de Glienicker Brücke,  zijn doorgevaren varen we bij Spandau onze eerste sluis binnen. Het schutten gaat gelukkig prima. Rustig varen we de sluis weer uit om vervolgens een hoop lawaai van een schipper achter ons te horen. Een stootwil van onze boot wil liever in de sluiskom blijven drijven dan met onze boot mee gaan. Tegelijkertijd komt er een binnenvaartschip ons tegemoet die de sluiskom in wil varen. Tja, achter het remmingwerk aanleggen dan maar en de stootwil met een boothaak oppikken. De sluiswachter laat de binnenvaartschipper even vertragen, het oppikken lukt en ik bedank de sluiswachter via de marifoon voor zijn hulp. Dat was dan mijn eerste echte marifoonbericht en pas de derde blooper van vandaag! 

De eerste paar uur samenvattend: fruitmandje over de grond, politiecontrole, schutten en daarbij een stootwil verloren en in het Duits over de marifoon gecommuniceerd. Het had wat relaxter gekund. 

We varen nu op de Havel-Oder Wasserstrasse met een maximum snelheid van negen kilometer per uur. Twee motoren van ieder tweehonderd PK laten draaien voor deze snelheid is onzin en ik besluit te testen of varen op één motor ook gaat. Een kleine stuurcorrectie is voldoende en ook met één motor actief blijft de stuurautomaat het prima doen: test geslaagd. In het rechte kanaal blijkt de stuurautomaat een prima hulp om de handen vrij te hebben voor een welverdiend kopje koffie en een beetje te genieten van het landschap. Hier blijkt onmiddellijk het voordeel van het hebben van de kookhoek in de stuurcabine: we kunnen heel makkelijk het sturen en zicht op het water houden afwisselen met boterhammen smeren en koffie inschenken. 

In het leuke stadje Oranienburg moet ik aan gaan leggen in een box, achteruit, met aardig wat zijwind. Het wordt een worsteling en de boegschroef krijg ik niet ingeschakeld, hoezo vooraf testen? De joy-stick van Volvo is heel fijn maar houdt geen rekening met wind of stroming dus er gebeurt van alles dat ik niet wil. Gelukkig krijgen we wat hulp van de buren met het vastmaken van de lijnen en uiteindelijk zitten we uit te puffen op het achterdek. We evalueren de eerste dag: ik vond het dusdanig stressvol dat ik het liefst het eerste vliegtuig naar huis zou willen nemen (terwijl ik met de auto gekomen was). Mijn partner is een stuk relaxter: het ging uiteindelijk toch allemaal goed? Toch twijfel ik sterk of ik het varen onder de knie ga krijgen en me daar ooit relaxed bij kan voelen: goed dat we een proefvaart maken! 

De eerste dag met alle bloopers zit er op.....

2e vaardag: 64 km van Oranienburg naar Marina Oderberg met in Lehnitz een sluis en het Schiffshebewerk Niederfinow.

Ik heb heel slecht geslapen, constant denkend aan de ervaringen van de eerste dag en hoe ik verdere bloopers moet voorkomen. Gelukkig gaat het weg varen uit Oranienburg heel wat relaxter dan het ‘inparkeren’ de avond ervoor. Ik relativeer: achteruit fileparkeren in een drukke winkelstraat zorgt bij menige automobilist ook voor klam zweet: kwestie van veel doen denk ik, om mijzelf moed in te praten.  Terwijl we de sluis van Lehnitz in varen zien we dat we in de kom moeten aanleggen tegen een damwand: in de gaten verdwijnen natuurlijk precies onze stootwillen. Fantastisch; stress! Vlug hangen we een paar ‘ballen’ aan de zijkant. Weer wat geleerd. We varen rustig op beurtelings één motor het kanaal af dat het vriendelijke karakter van een rivier heeft. 

Vlak voor Oderberg varen we het uit 1934 stammende Schiffshebewerk Niederfinow in. Ik vind het een bizarre ervaring om in zo’n bak water van 4300 ton bijna 40 meter naar beneden af te dalen. 

 Vlak voor Oderberg in de bak van het ‘Schiffshebewerk Niederfinow’.

....en 36 meter lager er weer uit met een wiebelbootje achter ons.

We komen kort daarna in het plaatsje Oderberg in de haven aan ongeveer gelijktijdig met een andere boot die de hele dag al zig-zaggend achter ons in het kanaal zat. Ik concludeer mede daardoor dat onze boot in ieder geval relatief strak rechtuit vaart en ik snap waar de reputatie van slingerende bootjes met een enkele Z-drive vandaan komt. Ik moet af en toe ook wel corrigeren maar dat is met name voor zijwind die er afhankelijk van bomenrijen ineens wel of niet is. 

We worden door de havenmeester in een ondiep deel van de haven langs een steiger gedirigeerd. Op naar de supermarkt. Die is zes kilometer verderop en een paar honderd meter hoger gelegen dan de haven (Oderberg). Tijd voor de fietsentest: we halen ze te voorschijn en zetten ze binnen een paar minuten in elkaar. 


Montague Navigator vouwfiets 

Een oudere medewerker van de haven heeft dit soort fietsen nog nooit gezien en we krijgen dus nogal wat vragen. We maken geen flauwe grappen over Duitsers en fietsen maar volstaan met de feitelijke mededeling dat dit type fiets ontwikkeld is voor de Amerikaanse commandotroepen. De fietstest slaagt prima: met de 27 versnellingen kunnen we zonder problemen de berg op rijden naar de supermarkt. Na het eten trakteren onze buren van de ‘zig-zag’-boot ons op een borrel. Het zig-zaggen lag niet aan de drank verklaarde de schipper maar de boot was niet echt ‘Spur-treu’.

Haven van Oderberg in de ochtend.

3e vaardag: 85 km vanuit Oderberg de grensrivier Oder af naar Szczecin (Stettin) in Polen. Overnachten in Marina Goclaw. 

De volgende ochtend moet ik de boot haaks achteruit de haven uit manoeuvreren anders loopt ie vast in de blubber. Dankzij de joystickbesturing van Volvo lukt het me. Ik noem de joystick voortaan het ‘pientere pookje’, een uitdrukking die komt van DAF personenauto’s, auto’s waarin vroeger nogal wat minder rijvaardige types reden, ik voel me daarmee op dat soort momenten erg verwant. Toch is het ‘pientere pookje’ minder simpel te bedienen dan het lijkt want het ‘pookje’ maakt het corrigeren voor stroming en wind niet overbodig.


Nadat we door de sluis van Hohensaten-Ost zijn gegaan nemen we afscheid van onze buren en  geven we gas op de Oder/Odra. Er is nauwelijks scheepsverkeer op de prachtige brede rivier. Er is opvallend weinig bebouwing langs de rivier. Gezien de historie als grensrivier tussen het westen en het Oostblok is dat ook wel begrijpelijk. We vliegen voor mijn gevoel nu laag over de rivier: schitterend. Nou ja, het voelt als laag vliegen want met 50 km/h hebben we de snelheid van een opgevoerde bromfiets: alles is relatief. De boot stuurt nu als een streep, we kunnen elkaar prima verstaan en een kop koffie drinken terwijl we van het uitzicht genieten: links Duitsland: rechts Polen. Dit is het vaargevoel waar ik wel meer van wil: geweldig. Uiteindelijk loopt de rivier helemaal in Pools gebied en komen we in de buurt van de Poolse havenstad Szczecin. Doordat we een lage boot hebben kunnen we onder een vaste brug door het centrum en zo door de havens van Szczecin varen: prachtig.  

‘Laag vliegen’ over de Pools-Duitse grensrivier Oder

Door het centrum van Sczcecin varen.

De volgende dag gaan we met de tram de stad in: leuke stad om te zien maar niet super bijzonder. Wel fijn om even een dagje op adem te komen.Ik heb inmiddels de gebruiksaanwijzing van de boegschroef op internet gevonden: twee keer drukken binnen 3 seconden blijkt de truc te zijn om hem aan te zetten: je moet het maar even weten! 

4e vaardag: 130 km van Szczecin naar Kroslin (D) via het Stettiner Haff.

We gaan de volgende dag dus zonder ‘pientere pook’ maar mét gebruik van de boegschroef de haven uit. Het werkt ook maar ik moet er veel meer bij nadenken dan bij de ‘pientere pook’ en haaks van de kant af sturen kan je niet met een boegschroef. 

Halverwege het Stettiner Haff loopt de grens tussen Polen en Duitsland. We hebben nergens iets van grenspassage gemerkt: dat is dan toch wel goed geregeld in de EU/Schengen. De kort opvolgende steile golven, ook zo kenmerkend voor het IJsselmeer, zijn met windkracht 4 op kop en een snelheid van maximaal ongeveer 40 km/h nog goed te doen. De truc is om naast de naar beneden getrimde motoren ook de Lenco trimflappen maximaal te gebruiken. Daardoor druk ik de boot met de boeg zo veel mogelijk in de golven. en slaat ie minder op het water. De snelheid neemt zelfs een paar kilometer per uur toe omdat de weerstand wat minder wordt. Aan het eind van het Haff varen we een kanaal in richting de Oostzee. Net als we in een kronkelige betonde route zitten stopt één van de motoren er mee. Fantastisch! Ik begin varen weer te haten. Ik doe een schietgebedje want als die andere er ook mee stopt midden in de smalle vaargeul en behoorlijk ver van de wal... Voordat we een dealer willen opzoeken probeer ik nog even of de motor het nog steeds niet doet. De motor start weer en de foutmelding is weg: zucht! Ik bel toch maar even met een Volvo Penta dealer in Nederland: ’Meneer als ie het weer doet is het de elektronica geweest die een beetje te kritisch is afgesteld’; niks aan doen. Volvo, grrr.  Ik besluit bij het tanken toch Grotamar in de diesel te gooien....beter voorkomen dan genezen. Het is al met al wel weer slecht voor mijn stress-niveau. 

5e  vaardag: 143 km van Kroslin buitenom Rügen over de Oostzee naar Strahlsund. 

Ok, voor het eerst open zee vandaag. Ik check alle weerberichten nog even vooraf: het lijkt prima te gaan. Later zal ik zien dat er cursussen zijn om voor het eerst de zee op te gaan, in groepsverband, onder deskundige leiding. Niet gehinderd door die bagage geef ik gewoon gas en volg de uitgestippelde route; het valt me erg mee. De Oostzee heeft nauwelijks getijden maar het kan met waterpeilen en golven raar gaan onder invloed van wind en het ‘terugkaatsen’ van golven door de kust. Doordat we rond het eiland Rügen gaan hebben we opvolgend de zee op kop, vanaf de zijkant, van achteren en soms een bonte mix er van. Tegen de golven in is het met windkracht 4 goed te doen en comfortabeler dan met de korte golfjes op het Stettiner Haff. Hoewel de golven soms anderhalve meter zijn ploegt de boot zich er met 40 km/h prima doorheen. Zodra de golven wat meer van achteren komen kunnen we ook weer wat meer gas geven en wordt het comfortabeler zodat we zonder risico een boterham kunnen smeren. We genieten van het prachtige uitzicht op de krijtrotsen: hoezo ‘white cliffs of Dover’? Rügen zal je bedoelen! Halverwege de middag arriveren we in de haven van het schilderachtige, ooit Zweedse, Hansestadje Strahlsund. We moeten verleggen van de havenmeester en daarbij krijg ik het voor elkaar om weg te varen met de lijnen in het water en mijn partner nog op de steiger. Ik moest er wel om lachen maar ik was daarin wel alleen. We besluiten na hernieuwd afmeren hier een dag te blijven om dit gezellige stadje te bekijken. Onder het genot van een wijntje op een terras, uitkijkend over de zee, kom ik tot de conclusie dat ik over zee gevaren heb, zonder grote bloopers. Ik kom ook tot de conclusie dat bij het varen de positieve momenten misschien ooit overheersend kunnen worden.  

 White Cliffs of Rügen.

6e vaardag: 105 km van Strahlsund  via Kap Arkona in een halve vaardag over de Oostzee naar Warnemunde bij Rostock.

Nadat bij het uitvaren van de haven de andere Volvo motor er voor de verandering mee op houdt en deze na 10 minuten weer tot leven is gewekt, varen we onbekommerd de Oostzee op. We besluiten bij de zeehaven van Rostock, Warnemunde, te gaan liggen en van daaruit met de trein naar Rostock te gaan. Rostock valt wat tegen: er is veel vernield in de tweede wereldoorlog. Warnemunde is daarentegen een leuk havenplaatsje: supertoeristisch maar gezellig. We zijn tegen borreltijd weer terug op de boot en zitten net van een wijntje te genieten als de Queen Elizabeth 2 vlak achter ons langs de haven uit vaart. 

 Queen Elizabeth 2 op bezoek in ‘onze’ haven Warnemunde.

 Warnemunde haven: toeristisch maar gezellig


Goed uitluisteren op de marifoon: het kan even druk zijn.

7e  vaardag: 105 km van Warnemunde in een halve vaardag over de Oostzee naar Lübeck, overnachten in de Hansahafen in het centrum.


Lübeck is een mooie en gezellige oude Hansestad. Helaas is ook hier in de tweede wereldoorlog veel vernield maar veel minder dan in Rostock zodat er genoeg ouds over is om van te genieten. In Lubeck is ook het Hanse museum: leuk om wat van de geschiedenis van dit handelsverbond, dat ook veel Nederlandse steden gevormd heeft, op te steken. We eten in restaurant Schiffergeselschaft. Dat oude restaurant zit in het pand van de vereniging van kapiteins die eeuwen geleden hier ontstaan en gehuisvest was en nog steeds bestaat. Mooie ambiance voor een evaluatie van de reis tot zover. We stellen vast dat het aantal bloopers duidelijk minder wordt en het genieten van het varen en de omgeving komt meer op de voorgrond komt. De boot bevalt ook prima tot nu toe. Nog een biertje dan maar. 

 Nog een biertje dan maar.....

 Lübeck

8e vaardag: 67 km van Lübeck naar Lauenburg, jachthafen Lauenburg, aan de Elbe: zeven sluizen, in convooi varen. 

De volgende dag wordt varen op de klok. We gaan het Elbe-Lübeck-kanaal afvaren richting Lauenberg. In dat kanaal zitten zeven sluizen over een afstand van ruim 60 kilometer en het ‘moet’ in één dag. Je mag zeker niet harder maar ook niet veel zachter dan 10 km/h varen want officieel vaar je in convooi om het waterverlies onder controle te houden. Na de zilte baren van de Oostzee nu de serene rust van dit kanaal want op één enkel ander schip na zijn we alleen. Omdat dit een lang dagje gaat worden besluiten we direct te vertrekken na het opstaan en onderweg te ontbijten en te douchen. Dit blijkt een formule te zijn die we later nog vaak zullen toepassen; super-relaxed. We varen de hele dag weer afwisselend op één motor. Bij de eerste sluis ga ik terwijl we wachten even douchen in de ‘badkamer’: dat gaat prima, er is voldoende warm water voor twee douche beurten die we gerantsoeneerd hebben op 4 minuten. Intussen gaan de ‘prefab’ broodjes de gasoven in om af te bakken. 

De sluis gaat open en achter ons komt nog een oud binnenvaartscheepje dat nu recreatief gebruikt wordt. De bemanning bestaat naast de schipper uit twee oude heren die luid roepend en gebarend de schipper proberen duidelijk te maken waar aangelegd moet worden. Ik pak voor de zekerheid maar vast een losse stootwil, bang voor een aanvaring. Met veel misbaar lukt het om vast te maken waarop de mannen tegen de schipper roepen dat het ‘Totale Scheisse’ was (vrij vertaald: ‘kwalitatief uitermate teleurstellende gang van zaken’). Het is heerlijk om anderen eens te zien klungelen: gedeelde smart is halve smart. Wij bewegen ons inmiddels superrelaxed door sluizen met behulp van het ‘pientere pookje’ en één ‘middentouwtje’ dat ik vanaf mijn stuurpositie door de zijdeur kan controleren: kind kan de was doen.  Meer lijntjes vastmaken is in dit soort sluizen echt niet nodig. Aan het eind van deze door het landschap meanderende dag komen we in Lauenberg aan waar we afmeren in de Marina op het hoekje van het kanaal en de Elbe. 

Totale Scheisse'

We wandelen door het verstilde Lauenberg en eten in een restaurantje aan de Elbe waar halverwege de vloer en het plafond op de muur de strepen staan tot hoever het water ooit is gekomen. Een maand na ons verblijf zou het water in die ruimte boven die streep staan....kwestie van juiste timing dus. 

9 e vaardag: 221 km van Lauenburg naar Genthin via de Elbe en het Pareyer Verbindungskanal met daarin een sluis. 

Gezien de lage waterstand is het op de Elbe opletten geblazen om niet in de bochten op zandbanken te lopen. Ook opletten op de gierponten die maar aan één zijde te passeren zijn. We hebben een behoorlijke stroming van ongeveer 5 km/h tegen. We moeten ruim 200 kilometer stroomopwaarts varen voor we een zijkanaal in moeten richting  de Havel. We doen er vijf uur over. Het is wél een mooie tocht langs leuke dorpjes en mooie rivieroevers. Bij de afslag naar het Pareyer Verbindungskanal  slaan we links af en gaat de vaart er uit. We komen bij een sluis met zeker vijf meter hoge muren aan weerszijde. Omdat de sluisdeuren niet gelijk sluiten leg ik de boot even vast. Ik let er op om zodra we gaan stijgen het lijntje los te maken. Fout; het water daalt en de boot niet. Als de sodemieter maak ik de lijn los en met een zucht gaat de al wat schuin hangende boot naar beneden. Hoe kan dit nu vroeg ik me af maar het komt omdat het water de Elbe dus ook heel hoog kan staan: dan kom je dus meters hoger binnenvaren maar het kanaalpeil aan de andere kant ligt altijd lager. Blooper van de dag: nooit vastmaken als de sluisdeur dicht is.  

 Elbe: meanderend langs mooie plaatsjes.

10e vaardag: 79 km van Genthin naar Potsdam: twee sluizen: Wusterwitz en Vorstadtschleuse Brandenburg. 

We varen door Brandenburg naar Potsdam het is ‘Männertag’. Er zijn heel veel groepjes mannen onderweg op boten, althans iets drijvends, vol bier en luide muziek. Het blijft gezellig. Bij Potsdam aangekomen blijken we niet de enigen te zijn: alle havens puilen uit op één na die bijna leeg is: verdacht! Het is de eerste haven waar we komen met boxen zonder vingersteigers maar met palen. Ik doe een poging om achteruit tussen de palen te wurmen en daarbij de palen niet te raken want bij schade krijg ik ‘klappen’ van de verhuurder. Wat ‘leuk’ is voor een taps toelopende zeilboot met een bemanning die van de palen kan afduwen is een ramp voor een tweekoppige bemanning in een rechthoekig motorbootje zonder hinderlijk veel ervaring. Het blijkt dat de palen aan weerszijden zo dicht op elkaar staan dat ik er niet goed recht voor kan komen en dus iedere keer de palen dreig te raken. Ik voel me net een bal in een flipperkast: van nu af aan noemen we dit dus ook ‘flipperkasthavens’. Ik heb bij Laurens (de man van de CWO vaaropleiding, zie deel 1) geleerd om gewoon te stoppen in dit soort gevallen: toegeven dat iets je gewoon niet lukt. We laten de haven in de serene rust achter waarin we hem aantroffen. We vinden een paar minuten later bij een wat morsige verenigingshaven aan de overzijde van het water nog een plekje langszij en daar zijn eenvoudige maar goede voorzieningen.

Männer Boote..... 

11e vaardag: 16 km, van Potsdam naar de thuishaven in Werder.

De volgende ochtend zwerven we op ons gemak door Potsdam: prachtige stad. Na de lunch maken we los en varen nog een uurtje naar onze thuishaven in Werder: het ‘rondje’ is voltooid.

 Een deel van het paleiscomplex ‘Sans Soucis’ in Potsdam

 

Potsdam: de Nederlandse bouwers van ‘Sans Soucis’ woonden hier.

 Potsdam: Holländisches Viertel.

De volgende ochtend worden we wakker met verse broodjes voor de deur: het betere leven. We gebruiken de dag om terug te kijken op de afgelopen twee bijzondere weken. Het was vooral een verrassende, afwisselende en mooie reis waarover veel meer te vertellen is dan in de impressie in dit artikel past. Een volgende keer zouden we meer tijd nemen om de buurt te verkennen: bijvoorbeeld een fietstocht over Rügen, een dag in Berlijn of de minder snelle route vanaf de Elbe via de Untere Havel. Het was een heel afwisselende reis en daardoor eigenlijk een aanrader voor iedere ‘motorboter’.   

Ok een leuke reis dus maar is varen iets voor ons? Na de eerste dag wilde ik het liefst naar huis en de camper brochures weer uit de oud papier stapel halen. Na de eerste week werden de bloopers wat minder en begon ik het varen bij vlagen leuk te vinden met als omslagpunt onze stop in Strahlsund. Aan het eind van de trip vind ik het varen leuk met af en toe een onprettig moment als je door een blooper tegen eigen beperkingen aan loopt. Als ik voortgang blijf boeken dan wordt het met het varen misschien wel wat. 

We komen tot de conclusie dat je niet volslagen gek hoeft te zijn om zonder ervaring, maar mét goede voorbereiding, zo’n tocht te ondernemen. Als wij het kunnen kan iedereen het. Maar het ‘zwemmen of verzuipen’ model om het te leren is niet ieders ding; het ging in het begin zeker ten koste van mijn nachtrust. We merken wel op dat het opvallend blijft dat zodra er golven in zicht komen het aantal motorboten op het water tot vrijwel nul gereduceerd wordt. Uitzondering daarop zijn de kleine vissersbootjes: het lijkt daardoor wel alsof je iets met vis moet hebben om met een motorboot golven te lijf te gaan. Maar juist de afwisseling tussen de kanaaltjes, de brede rivieren en de zee hebben we erg gewaardeerd. Het reizen over water hebben we ervaren als een totaal nieuwe manier om te reizen: je gebruikt ‘wegen’ die er waren voordat asfalt uitgevonden werd en je begrijpt ineens waarom er eeuwenoude stadjes op soms, voor huidige begrippen, onbegrijpelijke plaatsen liggen. Wég met dat asfalt is de conclusie.

Dan de boot zelf. We zochten een boot die zowel geschikt is voor langzaam varen op binnenwater als kustroutes en zee-oversteken. Het wordt dús een compromis qua vaareigenschappen. Maar deze boot heeft qua vaareigenschappen aan al onze verwachtingen voldaan en het klopt ook met het beeld dat we op grond van alle testen in de bladen vooraf hadden: geen wave killer maar een prima allrounder die daardoor niet excelleert op een bepaald punt. 

We sluiten deze eerste trip dus positief af en gaan ons concentreren op de aanschaf van de boot. Dat zal nog een hoop gedoe worden: het blijkt dat een boot kopen iets anders is dan het kopen van een auto. In het derde en laatste deel van deze serie beschrijf ik dat koopproces en ook hoe de ‘maidentrip’ door Nederland verloopt om te kijken of alles werkt zoals we verwacht hadden. Het zal een rondje van IJsselmeer tot Westerschelde, Noordzee en Nieuwe Waterweg worden; alweer een prachtige afwisselende trip. Daarna zal ik besluiten om nog maar een extra cursus te volgen. Daarover dus meer. 

Overzicht

Verslag van het zij-instromen in de vaarwereld in drie delen. Klik hier voor deel 1. Klik hier voor deel 3. Voor dit deel werd gebruik gemaakt van:

- de Törnführer Ostseeküste 2, het boek Segelwetter Ostsee en de Sportbootkarten Set 2 van Delius Klasing Verlag: www.delius-klasing.de

- NV Sportschiffahrtkarten binnen 1, 2,3 en 4 van Nautische Veröffentlichung Verlagsgesellschaft, www.nv-verlag.de

- Vaarwijzer Noord-Duitse binnenwateren, Hollandia

 Er naar toe vanuit Nederland: 

- langzame vaarroute over het Mittellandkanal, gerekend vanaf de Nederlands-Duitse grens ongeveer 500 kilometer in ongeveer 8 vaardagen.   

- Snelle vaarroute vanaf Amsterdam over IJsselmeer en Noordzee via de Elbe (Hamburg) naar Lauenburg: ongeveer 525 kilometer in  2-3 vaardagen.

Maximale hoogte 4,40 meter, diepgang 2,0 meter, Op de Elbe en Oder kan diepgang minder zijn, zelfs onder 1 meter: let op de waterstanden!   

De boot:

Jeanneau NC11, 11,15 meter LOA, 3,74 meter breed, 2,70 meter minimale doorvaarthoogte, diepgang: 0,9 meter, leeg gewicht 5610 kg, 700 liter diesel, 250 liter water , 2 x Volvo Penta D3-200 5-cilinder Z-drives met joystick, top snelheid: 32 knopen, maximale kruissnelheid 27 knopen, verbruik snel varend: 1,35- 1,5 ltr ltr/km, waterverplaatsend 0,5 ltr/km. Lenco trimtabs, CE-B (4 meter golven-windkracht 8).